Gemeenschap of genootschap?


Een harde waarheid: het stikt van de samenzweringen in de wereld. Het lijkt wellicht een zware term om te gebruiken, maar het zou goed zijn als we deze weer in ere herstellen. Hoewel sommige complotdenkers de neiging hebben om door te schieten, bestaat aan de andere kant van het spectrum ook de complotontkenner. Dit houdt in dat iemand de ogen sluit voor allerlei misstanden in de wereld of deze zelfs goedpraat, terwijl deze wel degelijk met opzet op een bepaalde manier zijn veroorzaakt, ongeacht of het kwaad- of zelfs goedbedoeld is. Het kwaad is namelijk banaal, zoals Hannah Arendt al decennia geleden heeft ontdekt. Het is alomtegenwoordig en overkomt de gewoonste mensen. Sterker nog: corruptie is vaak zelfs geïnstitutionaliseerd, genormaliseerd en gelegaliseerd, zoals slavernij dat ook ooit was. ‘Liberaal‘ noemen we dat.

De term ‘samenzwering’ wordt op meerdere manieren misbruikt, met name om gevestigde belangen te beschermen en bijvoorbeeld klokkenluiders weg te kunnen zetten. Verder is het ook een beschermingsmechanisme van een groep, ook wel wilful blindness genoemd. Als je meer wil weten over échte samenzweringen bij klaarlichte dag, hoef je daarom niet ver te zoeken. Alleen al de Verenigde Staten zijn sinds de tweede wereldoorlog tientallen naties binnengevallen om hun ideologisch geladen versie van ‘democratie’ te brengen. Het eenvoudigste voorbeeld is het voorwendsel van ‘weapons of mass destruction’ om Irak binnen te kunnen vallen, maar er zijn er ontzettend veel meer.

“Samen-zweren” betekent feitelijk dat je onderling iets zweert, een eed aflegt. Iets met elkaar afspreekt. Het komt ook terug in complot: com’ betekent ‘samen’ en ‘plot’ betekent ‘plan’. Het betekent dat je samen een plan maakt. Het is net als het woord ‘collaboreren’, wat ook twee betekenissen heeft: ‘samenwerken’, maar ook ‘heulen’. Want ook ‘samenzwering’ betekent méér. Vaak wordt er aan toegekend dat het ‘kwaadaardig’ of ‘illegaal’ (dus niet-gelegaliseerd) is wat er wordt geplot, maar in wezen is dat erbij bedacht om het een betekenis te geven.

Iets onwelgevalligs illegaal verklaren is bovendien de ultieme cirkelredenering: alles wat tegen het systeem werkt kan op die manier worden bestreden. Bovendien is vaak pas achteraf te bepalen of iets nu eigenlijk een kwade intentie of afloop had. En het hoeft zeker niet te betekenen dat een samenzwering precies zo uitpakt zoals het is ‘geplot’, vaak zijn er allerlei bijverschijnselen en -effecten. Laten we daarom eens een iets zuiverder definitie hanteren, waar niet veel aan te interpreteren valt:

Hiermee blijft in het midden wat de bedoeling (intentie) erachter is, het kan zelfs goedbedoeld zijn. Maar of het goedbedoeld is of niet doet er feitelijk niet toe, want zoals we allemaal weten “The road to hell is paved with good intentions.” Waar het wel om gaat is of de mensen waar het over gaat er iets over te zeggen hebben, vooraf en achteraf. Als je deze definitie hanteert, zijn samenzweringen alomtegenwoordig. Of ze grenzen er op z’n minst zeer dicht aan. Vrij feitelijk zou je zelfs kunnen zeggen dat bijna élke vergadering van mensen die onder contract staan en in dienst zijn van een hogere macht (zoals een publieke of private werkgever) een samenzwering is.

En dan heb ik het nog niet over de tegenhanger van de volksvergadering: de vorstenvergadering. Denk aan het verdrag van Westfalen/Münster (1648), het congres van Wenen (1815) of de Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885). Ook de samenkomsten van de G3 t/m G12 zijn duidelijke vorstenvergaderingen, waar enkel de officiële delegaties (van legaat, delegeren) worden afgevaardigd. Ook in de VN is geen enkele sprake van directe vertegenwoordiging vanuit het volk. Probeer maar eens uit je hoofd te bedenken wie ‘ons land’ daar vertegenwoordigt.

Het is echter ook niet helemaal zwart-wit, want er zijn ook vaak wel mogelijkheden om enige inspraak te krijgen, maar het probleem is dat er vaak eerst (enorme) drempels moeten worden overwonnen om dit voor elkaar te krijgen. Daarmee ligt het oordeel of iemand wel of geen recht op inspraak heeft altijd bij de samenzweerders, waarmee het duidelijk is dat er sprake is van een verticale machtsverhouding tussen machtigen en onmachtigen. Zo moet ook worden bepaald wie eigenlijk eigenaar is van iets of iemand. Want het gaat er niet over wie er zorg voor draagt, maar wie er uiteindelijk over kan beschikken. En degenen die ergens over beslissen, beschikken er in feite ook over. En zij die beschikken, bezitten.

In feite zijn de verdragen en wetten die dit soort nationale en internationale instituten opstellen geen cocreaties, maar monocreaties. De term monocreatie is een afgeleide van monocratie, zoals cocratie ook een afgeleide is van cocreatie. Mono betekent niet ‘één’, maar ‘slechts één’. De term houdt in dat dus slechts één iets (bijv. een rechtspersoon of staat) of iemand het alleenrecht (monopolie) heeft om te scheppen. En het werkt slechts eenzijdig (unilateraal): top-down, voorbehouden aan een select gezelschap. Een genootschap.

De gehele wereld wordt in feite, bewust of onbewust, direct of indirect, geregeerd door hermetisch gesloten genootschappen, die niet openlijk toegankelijk zijn, maar waar je enkel binnenkomt via introductie, ballotage, sollicitatie, commissies of inwijding (initiatie) en die onderling zweren zich ergens aan te houden, zoals een eed, reglement, statuut, catechismus, contract of wet. Dit geldt voor de kerk, de academies (zwarte toga’s), rechtspraak (incl. advocatuur), publiek bestuur (parlement, regering), privaat bestuur (boardrooms en management), geheime genootschappen, studentenverenigingen (disputen, corps), adel (dynastieën), enzovoort.

Genootschappen stellen bovendien altijd voorwaarden aan toetreding, waarmee het lidmaatschap altijd voorwaardelijk is. Dit is ten eerste bedoeld om drempels op te werpen voor deelname, maar ten tweede ook om ervoor te zorgen dat leden eruit kunnen worden gezet. Ten derde is het ook een test in gehoorzaamheid en onderwerping. Ben je bereid om ‘jezelf’ achter te laten en de belangen van de orde zélf of jouw broeders voor die van jou te stellen? Om een steen in de muur te worden?

Broederschap is een afgeleid woord van ‘fraternité’, zogezegd uit de Franse revolutie, maar daarvoor was dit al een breed bekende term. Het stamt af van het Griekse ‘Phratria’1, wat een soort ‘clan’ is van families. Broederschap is daarom een belangrijk element om erfopvolging en eigendom door te kunnen geven. Feitelijk is de moderne basis ook helemaal niet georganiseerd in een ‘demos‘ (gemeenschappen)2, maar in ‘genos‘ (familielijnen)3. Het eigendom (iets anders dan persoonlijk bezit) is nog altijd familiair van aard. En de familie is nog altijd de ‘hoeksteen’ van de samenleving.

Vele rijke families regeren de wereld, die hun vermogen hebben veiliggesteld in familiefondsen. Daarnaast is de genetische (ook afgeleid van ‘genos’) bloedlijn de basis om de stamboom en afstamming van bloedlijnen te kunnen rechtvaardigen, iets wat eeuwenlang gebeurde en nog altijd gebeurt, zeker bij de ‘aristocratie’ (adel en vorstenhuizen). We leven dus niet zozeer in een democratie of cocratie, maar in een genocratie of monocratie.

En dit werkt door in álle lagen van de samenleving en samenwerking. Want iedereen met een bepaald concept of ideologie zal een piramidestructuur bouwen om ‘ingewijden’ te recruteren die een bepaald proces (opleiding, training, toetsing) doorlopen, een diploma hebben gekregen en voorwaarden hebben ondertekend. Vergeet ook vooral alle beschermde beroepen niet, waar je aan allerlei procedures en codes moet voldoen, want anders word je berispt, geschorst of eruit gezet. Dit geldt voor advocaten, artsen, specialisten, notarissen, enzovoort. Allemaal hebben zij trouw gezworen.

Er zijn in al deze genootschappen duidelijke procedures, uniformen en rangordes en het is als buitenstaander vaak ondoorgrondelijk hoe je kunt stijgen binnen die rangen en ben je totaal afhankelijk van de ‘hogeren’ in rang en van hun nukken. Meestal worden mensen gekozen uit de incrowd of inner circle, wat in feite een old boys network vormt. Het is de kern van de gevestigde orde en is weinig anders dan het ancien regime, wellicht wat opgepoetst en gemoderniseerd, maar in de kern nog ongewijzigd.

De gevestigde orde maakt bovendien gebruik van allerlei poortwachters en agenten om drempels op te werpen en mogelijk te maken dat deuren worden geopend of gesloten blijven. Deze zijn dan geautoriseerd (door een autoriteit) om mensen binnen of buiten te laten. En daar liggen bewuste of onbewuste vooroordelen aan ten grondslag.


De oorsprong van het genootschap

Waar dit allemaal vandaan komt? Deze werkwijze is bijna net zo oud als onze geschiedenis lang is. Het stamt uit bepaalde priester- en ridderordes van kerk en staat, die een bepaalde, vaak geheime ideologie hadden en deze zorgvuldig probeerden te bewaren en enkel hun binnenste kring de ware geheimen vertelden. Aan deze twee zuilen van kerk (priesters) en staat (prinsen) is sinds de industriële revolutie nog een derde toegevoegd: die van de markt en de rijke handelaren (oligarchen).

Zoals gezegd is de eerste ‘rang’ in het eeuwenoude kastensysteem de priesterorde. Het woord ‘geloven’ is dan ook gelijk aan ‘gelofte’, wat een plechtige belofte is, een toezegging van lof. Het waren de aanstaande priesters die daarom een gelofte moesten afleggen om onderdeel te mógen worden van de geestelijke orde, die nog altijd de hoogste orde is. ‘Geloven’ heeft daarom ook niet zozeer de betekenis van ‘verlaten op een verhaal’, maar of je een gelofte hebt afgelegd aan een hogere, wereldse macht. De gelofte van priesters is er één van kuisheid, vaak armoede, maar vooral gehoorzaamheid aan de Orde en haar reglementen, procedures en rituelen. Het is een vorm van onderwerpen (subjectie) aan en loven van de hogere macht.

Zo komt de hiërarchie van ziekenhuizen oorspronkelijk van de Soevereine Militaire Hospitaal Ordes, zoals de Johannieterorde of de Orde van Malta, waar de veldhospitaals vandaan komen en vandaar dat het ook nog altijd een ‘hospitaal’ wordt genoemd. Het Rode Kruis vindt hier ook de oorsprong, waarbij het kruis een militair symbool is. Er zijn maar weinig organisaties waar de rangorde zo sterk is als in ziekenhuizen.

En de huidige vorstenhuizen zijn nog altijd gebouwd op dezelfde oude ridderordes, waarbij de Orde van de Kousenband uit Groot-Brittanië en het Gulden Vlies twee opvallend relevante ordes zijn. Deze zijn ontstaan vanuit de ridders en hun verdiensten tijdens de heilige kruistochten, maar langzaam maar zeker is de macht om te ‘ridderen’ verder en hoger gecentraliseerd en verviel het tot een handel in voorrechten (privileges), zoals de kerk verviel tot een handel in aflaten.

Bovendien werden de ordes niet meer gebaseerd op verdiensten (merites), maar op trouw (loyaliteit), waarmee het er niet meer om ging of je daadwerkelijk iets had bereikt of begreep, maar of je trouw had gezworen aan de orde zelf en jouw hogere macht (zoals de paus of prins) en je daarmee in check kon worden gehouden. Dit leidde ertoe dat deze ordes hoogst speculatief werden en vervielen tot decadente genootschappen (sociëteiten) voor de gegoede burgerij en aristocratie met als voornaamste doel vriendjespolitiek (nepotisme) en sociale sluiting (exclusiviteit) van niet-leden.

Waar deze hiërarchieën hun werkelijke oorsprong vinden, is in de kerkelijke leer. Want daar komt het woord ‘hiërarchie’ ook vandaan: de rangorde van engelen. Er wordt dan beweerd dat er een spirituele hiërarchie is, een hemelse macht, waarvan de wereldlijke macht slechts een afspiegeling is. En de paus of vorst is de eerste vertegenwoordiger van die spirituele macht op aarde. Vandaar ook de term ‘prins’, wat komt van ‘principe’, de ‘eerste’.

Op deze manier is elke vorm van ‘dienstverband’ en ‘in dienst zijn’ een vorm van ‘godsdienst’, waarbij je geloftes aflegt. Of zelfs ‘geloofsbrieven’ krijgt als een soort licentie of diploma waaruit blijkt dat iemand zijn geloftes heeft ‘afgelegd’. Het betekent dat iemand is ingewijd in een bepaalde orde. Dit idee van ‘dienst’ is vanuit de priesterordes en de kerk verder afgedaald naar de militaire ridderordes (vandaar ‘militaire dienstplicht’) en de staat, om tot slot de markt te beheersen, waarin mensen in dienst komen van een onderneming en hiertoe worden opgeleid door middel van een leerplicht.


Je ziet wel, mede door de diversiteit- en inclusiebeweging (die is gekaapt dóór de gevestigde orde die zij bekritiseren, ‘co-opting’ genoemd), dat er goed wordt gerammeld aan de poorten, gezaagd aan de stoelpoten en gebeukt tegen de glazen plafonds, maar het is nog altijd een gesloten bolwerk, hooguit met de deur op een kier. Maar als je wil slagen binnen de hiërarchie (rangorde), zul je vergaand jezelf moeten aanpassen. Meestal houdt dit in dat je trouw moet zweren (Engels: Swear your allegiance), bijvoorbeeld aan een leider, wet of statuut. Dát is daarom ook de ware betekenis van inclusie: insluiting in de gevestigde orde.

Zo zijn alle Nederlandse ministers en parlementsleden ingewijd met het afleggen van een eed, waarbij zij trouw zweren aan de Koning, het Statuut van het Koninkrijk en de Grondwet. Daarmee kúnnen zij niet eens meer het systeem van binnenuit veranderen, want elke daad daartegen is een schending van hun eed en een reden om hen te ontheffen of ontslaan uit hun ‘functie’ en hun ‘dienst’.

De rechtspraak werkt net zo. De rechters zijn officieel (vanuit de ‘office’, het bureau dus) onafhankelijk, maar feitelijk vooral onaantastbaar. Want als je kritiek hebt over het functioneren van een rechter, kun je dit enkel kwijt bij een hógere rechter. Deze is echter ook gewoon een ambtenaar die trouw heeft gezworen aan de rechtstaat en is bovendien aan handen en voeten gebonden binnen de grenzen van de wetgeving. En met elke hogere rechter wordt jou als eisende of gedaagde partij de stem verder ontnomen en moet je steeds meer middelen inzetten om anderen vóór jou te laten spreken (vandaar de naam advocaat: “spreekt voor”).


Er zijn door de jaren vele checks and balances ingebouwd en procedures of voorzieningen getroffen om deze bolwerken open te breken, maar het zijn slechts kleine, marginale verbeteringen. In de kern is het karakter van de orde nog altijd allesbehalve open. Het enige wat je kan zeggen is dat het iets minder gesloten is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de piramidestructuur nog hoger is geworden, uit nog meer lagen is gaan bestaan en de afstand tussen hoogste en laagste niveau enorm is gestegen, wat zich weerspiegelt in de gapende salariskloof tussen CEO en medewerker.

Sommigen zullen beweren dat we dáárom verkiezingen hebben, want dan verkiezen we onze leiders zelf. Maar verkiezingen zijn helaas geen geschikt instrument om samenzwering te voorkomen. Sterker nog, ze zijn het ideale middel om samenzweringen te bevorderen, omdat verkiezingen kwantitatief van aard zijn en een momentopname, dus eenvoudig te manipuleren. Op basis van de stem wordt bovendien representatie aangenomen, wat niet hetzelfde is als directe vertegenwoordiging. Het is indirecte vertegenwoordiging, waarbij wordt aangenomen dat zij het volk vertegenwoordigen, maar feitelijk slechts partijvertegenwoordigers zijn.

Parlementen en politieke partijen zijn daarbij per definitie samenzweringen. Het partijbestuur bepaalt de lijst van kandidaten. De stem op een partij zelf zegt helemaal niets over de inhoud van de besluiten die ermee zullen worden genomen. Na het stemmen staat het de partijen volledig vrij om alles met elkaar te bekonkelen wat ze willen, het enige wat hen hiervan weerhoudt is een volgende verkiezing, waarvan zij weten dat het veel meer om beeldvorming draait dan om inhoud. Partijdigheid is dan ook de belangrijkste kernwaarde, net als bij dat andere gesloten genootschap: advocaten. Het parlement is qua opzet en stijl ook niet veel anders dan een rechtbank, allemaal hetzelfde laken een pak, stammend uit een ver aristocratisch verleden en het parlementarisme van de verlichting (en ver daarvoor).


Over netwerkcorruptie, ‘de rotte appel’ en Sinterklaas

Dit artikel is niet bedoeld om mensen onderuit te halen of tot vijanden te bombarderen, maar om te duiden hoe diep het zit en hoe fijnzinnig de machtsstructuur is vervlochten in het dagelijks leven. We zijn daarbij geneigd om steeds onze aandacht te richten op die ene rotte appel, maar feitelijk is die niet het probleem. Er komt gewoon een verse appel voor terug die ook rot wordt. Corrupt. Want we weten allemaal: macht corrumpeert. En het is niet zozeer de rotte appel, maar de rot in de mand die het probleem vormt. Netwerkcorruptie.

Dit gaat overigens zeer subtiel. De meeste mensen kiezen niet bewust om onderdeel te worden van een samenzwering en zullen de laatsten zijn om het zo te duiden. Want zij weten niet beter dan dat het zo werkt. Dit geldt zeker voor oude aristocratische, adellijke patronen, waarbij men vanaf de geboorte al onderdeel is van dit collectief, met een eigen levensstijl en allerlei gebruiken en rituelen heeft die deze levensstijl in stand houden. Hetzelfde geldt voor familiaire tradities, waarbij zonen en dochters naar dezelfde ‘Alma Mater’ (universiteit als ‘moeder’) en hetzelfde studentencorps (van ‘corpus’) gaan als hun ouders.

Een voorbeeld om het nog breder te trekken, zodat duidelijk wordt dat het niet enkel de elite is die zo denkt en leeft, is het Sinterklaasfeest. Als jonge ouder ben je daar nog helemaal niet mee bezig, maar langzaam maar zeker word je onderdeel van een groter collectief, een samenspel, waarin je meebeweegt in wat er gebeurt. Zo krijgen kinderen al cadeautjes op de opvang of op school, er worden allerlei evenementen georganiseerd en stapje voor stapje ga je mee in de samenzwering, het grote geheim dat Sinterklaas al die cadeautjes regelt, terwijl het toch echt de ouders zelf zijn.

Vervolgens gaan we rond een bepaalde leeftijd het geheim verklappen, maar er is één ding waar we het niet over hebben: wat vinden we er eigenlijk van dat we onze kinderen hebben voorgelogen, ook al was het een leugentje om bestwil, ‘onschuldig’ en ‘goedbedoeld’? Want, zo praten we het dan goed naar elkaar: “Het is toch een kinderfeest!” Al jaren wordt druk gesproken over de rol van ‘Zwarte Piet’ in het geheel, maar we staan niet stil bij het feit dat de baas daarvan nog altijd een katholieke bisschop is, die gewoon een topman van een hiërarchie (letterlijk ‘heilige heerschappij’) is, de baas van de kathedraal met de bisschopszetel, met zijn alwetende boek en alomtegenwoordigheid (het oog en onzichtbare hand).

Zo gebeurt het ook in geheime genootschappen, waarbij mensen er achteloos ingroeien en steeds verder ‘opklimmen’ in de hiërarchie, afgescheiden van de echte wereld, zich niet realiserend welke impact deze manier van leven en denken heeft op het leven van anderen. Waarbij zij het in eigen kring naar elkaar rechtvaardigen en buitenstaanders die hen hierop wijzen afstoten en uitsluiten. Het verschijnsel dat Max Weber ‘sociale sluiting’ noemt.


Zo ontstaat een duidelijker beeld van de ‘civil society’: een sociëteit van civilians. Beschaafde (geciviliseerde) en gesocialiseerde (van ‘socius’, bondgenoten van Rome) citizens (van ‘cité’ of ‘burcht’) en burgers, die allemaal hun geloften hebben afgelegd naar hun hogere macht, het genootschap, de staat (van ‘état’ of ‘estate’, de grootgrondbezitters of landheren), waarbij ieder van hen uit dit genootschap, de rechtsorde, kan worden gezet wanneer zij hun gelofte breken. Zij zijn dan vogelvrij, maar raken ook al hun burgerlijke rechten, aanspraken en privileges kwijt. De rechtsorde is daarom een genootschap, een maatschappij, maar géén gemeenschap. Een maatschappij is namelijk een maatschap, een samenwerking van maten, net als een company een compagnie (zoals de VOC) is van kompanen.

De rechtsstaat, of op wereldschaal de rules-based world order (de term die door wereldleiders wereldwijd wordt gebruikt), is dan ook niet veel meer dan een systeem en structuur om (voor)rechten te bewaken van een bepaalde, beperkte groep bevoorrechten, of op z’n minst om niet in hun nadeel te stemmen en beslissen, maar vooral ook een manier om mensen en groepen uit te kunnen sluiten van die (voor)rechten (sociale sluiting). Ze ontwikkelen met elkaar een eigen ‘mores’ en leefstijl, waarmee zij elkaar makkelijk kunnen herkennen, maar ook op anderen kunnen neerkijken en kunnen uitsluiten, omdat zij er niet bij (mogen) horen. De hogere klassen in het westen hebben bijvoorbeeld een duidelijke leefstijl ontwikkeld, die bijzonder moreel geladen is en nog altijd stoelt op dezelfde, eeuwenoude principes zoals schuld en zonde.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gegoede klassen veel waarde hechten aan ‘hun’ rechtsstaat, die hen beschermt tegen de ‘anderen’ of ‘lageren’. De meeste mensen zullen dit niet hardop durven toegeven, maar diep van binnen werkt dit superioriteitsgevoel overuren. Voor de minder bevoorrechte klassen is het een eeuwige strijd en struggle is om er onderdeel van uit te mógen maken, terwijl alles in hen zich verzet tegen deze heersende werk- en leefwijze. Gelijkheid voor het recht is dan ook een absolute illusie en zou niet eens een streven moeten zijn. De focus zou niet moeten liggen op inclusie en gelijkheid, maar op het verwijderen van de faciliteiten die de uitsluiting en ongelijkheid mogelijk maken. Slavernij was bijvoorbeeld ooit gelegaliseerd. Daar is het probleem begonnen, omdat bepaalde mensen zich wilden afscheiden en afzonderen om hun eigen levenskansen te vergroten, ook al ging dat ten koste van anderen.


Cocratie gaat niet uit van samenzwering, maar van cocreatie. Dit houdt heel eenvoudig in dat de besluitvorming mét elkaar gebeurt. De mensen waar het over gaat, die beslissen zelf en mét elkaar. Alleen dan kan er geen sprake van een samenzwering door enkelen vóór anderen. Cocreatie is dan ook niet eenzijdig opgelegd, zoals een Monocreatie (zie eerder in dit artikel), maar is twee- of meerzijdig. En belicht daarom ook een #ding altijd van minimaal twee kanten. Tegenover de definitie van samenzwering kunnen we dus de definitie van samenwerking of -leving plaatsen:

Zo zijn beide definities netjes ‘elkaar uitsluitend’ en kan het helpen om beter onderscheid te maken tussen een samenzwering van een genootschap en een samenwerking in een gemeenschap. Die twee liggen zogezegd verder uit elkaar dan we geneigd zijn te denken.

Een goed onderscheid is bijvoorbeeld de manier van ‘vertegenwoordiging. Bij een genootschap worden leden afgevaardigd, gedelegeerd. En in de moderne democratie mag het volk deze gedelegeerden verkiezen, maar het is geen directe vertegenwoordiging. Bij een échte gemeenschap kan, als praktisch gezien niet iedereen aanwezig kan zijn, worden gewerkt met directe, rechtstreekse vertegenwoordiging vanuit het midden van de gemeenschap. Vervolgens leggen deze vertegenwoordigers ook weer direct, dus rechtstreeks, verantwoording af aan de vertegenwoordigden, zodat zij op elk moment ter verantwoording kunnen worden geroepen en niet in afzondering besluiten kunnen nemen en zich kunnen afzonderen van hun gemeenschap als vrijgestelde beroepsleiders.

Want vergeet niet dat de term ‘samenzwering’ oorspronkelijk van de heersers zélf kwam en niet van het volk. De heersers zagen namelijk continu samenzweringen, omdat zij diep van binnen ook wisten dat ze ooit een keer ter verantwoording zouden worden geroepen voor besluiten die zij vóór anderen hadden genomen (uit eigenbelang) en de, directe of indirecte, wan- of misdaden die zij daarmee hadden gepleegd. Bedenk daarbij ook dat het voor een heerser onmogelijk is om een schoon geweten te houden, hoe integer iemand ook is. Want op zo’n positie kun je eigenlijk niet anders dan de werkelijkheid geweld aandoen, omdat je besluiten neemt op grote afstand van daar waar het gebeurt. En als je zelf geen waarde toevoegt, is het enige wat je rest om de waarde die anderen toevoegen te herverdelen.

Tijd om het weer dichterbij huis te organiseren en de besluiten mét elkaar te nemen. Dan zal er een stuk minder ruimte zijn voor samenzweringen en ontstaat er ruimte voor samenwerking en samenleving.

  1. //nl.wikipedia.org/wiki/Phratria ↩︎
  2. //en.wikipedia.org/wiki/Deme ↩︎
  3. //en.wikipedia.org/wiki/Genos ↩︎