De overgang naar cocratie
Het is een wat lastige term. Want cocratie vraagt niet zozeer om een ‘transitie’ van de ene situatie naar de andere, maar is veel meer iets wat zich continu ontwikkelt. We kunnen klein beginnen en dan volgt na de eerste stap gewoon de tweede. En zo komen we verder, zonder dat er een groots masterplan achter hoeft te zitten. Sterker nog, dat is precies wat dit zo mooi maakt, want gaandeweg gaan we potentieel ontdekken wat we niet voor mogelijk konden houden.
Individueel onafhankelijk verklaren
De barre werkelijkheid is dat burgers niet soeverein zijn, maar ondergeschikt. Aan de staat, die als soeverein (superieur) optreedt tegenover zijn onderdanen. Elke burger is namelijk nog altijd officieel (de jure) een onderdaan. Hoewel we al veel vooruitgang hebben geboekt, is het fundament van de gevestigde orde al eeuwenlang ongewijzigd en dit werkt al lange tijd in ons nadeel. We blijven steken en lopen in cirkels.
Om verder te komen is het van belang dat mensen weer daadwerkelijk onafhankelijk worden. Want zij zijn nu, als burgers, volledig afhankelijk, zoals kinderen van hun ouders. Een burger kan niet onafhankelijk zijn van de staat, maar is hier altijd onderdeel van (inclusie). Hetzelfde geldt voor alle mensen die in dienst zijn van de staat om te besturen, dit geldt voor ministers, ambtenaren en alle mensen die daar dagelijks mee bezig zijn. Ook zij zijn afhankelijk voor hun broodwinning en beperkt in hun aansprakelijkheid en functionaliteit.
De huidige beweging van soevereinen en autonomen laat zien dat dit een brede ontwikkeling is en zij verrichten belangrijk pionierswerk, zoals ooit de eerste mensen de kerk vaarwel zeiden. Ook toen kon niemand zich voorstellen dat je niet bij een kerk aangesloten was, maar een periode later kunnen we ons door de secularisatie juist niet meer voorstellen dat dit ooit de norm was.
Zo zal het ook met de staat gaan. De staat volgt hetzelfde patroon en zal steeds meer overbodig gaan worden. En zoals de taken van de kerk werden overgenomen door de staat, zullen nu de gemeenschappen zelf deze taken op zich nemen. In krimpregio’s is dit al aan de orde. En dat is allemaal niet erg, zolang we proberen het niet te doen om te vernietigen, maar om iets nieuws op te bouwen. En dat start bij individuen die zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en hun medemensen en ter verantwoording kunnen worden geroepen.
De individuele verklaring van onafhankelijkheid (zie whitepaper) is daarom geen anti-stem, maar een broodnodige stap in de volwassenwording van de burger. Het is als de puber die uit huis gaat, op eigen benen gaat staan en eigen standing (zelfstandigheid) ontwikkelt. En het is aan de overheid om zoiets ook mogelijk te maken, om onderscheid te maken tussen burgers, zoals het dat ook al doet op leeftijd (jongeren mogen bijvoorbeeld niet stemmen of alcohol drinken). Zo kan de overheid mensen die dat wensen meer vrijheid bieden. En anderen die daar nog niet klaar voor zijn minder.
De volgorde opnieuw omkeren
Wat verder van belang is, is dat de gevestigde orde verandert van een rangorde naar een volgorde. De bestaande rangorde is verticaal van aard, waarbij sommigen macht hebben over anderen. Dat wij deze mensen mogen verkiezen maakt het hooguit minder tiranniek, maar het is nog altijd een vorm van dwang en geweld. Hoe je het ook wendt of keert.
Dit betekent concreet dat er uiteindelijk geen machten meer hoeven te bestaan die macht kunnen uitoefenen over anderen, maar dat dit onderling wordt opgelost. Dat we ook op andere manieren gaan rechtspreken, waarbij conflictoplossing veel meer centraal zal staan en dit kan worden opgeschaald naar grotere #dingen. Dit is uiteraard een grote sprong ten opzichte van nu en dit vraagt om mensen die verantwoordelijkheid kunnen dragen voor zichzelf en elkaar, die voorbij hun eigen korte termijn belang kunnen denken. En zo’n basishouding ontstaat enkel door die verantwoordelijkheid aan te gaan en te dragen. Door er ervaring mee op te doen. Bijvoorbeeld tijdens volksvergaderingen, waar de drempel om mee te doen in het zelfbestuur enorm wordt verlaagd.
De orde kantelt op deze manier van verticaal naar horizontaal. In de praktijk zal het daarom beginnen bij de lokale gemeenschappen, bijvoorbeeld in het dorp of de wijk. En die zullen weer grotere #dingen gaan beleggen, bijvoorbeeld in de gemeente. Daarna in de regio, de provincie, het land, in Europa en op wereldniveau. Zo was ook ooit de opzet met de Staten-Generaal bedacht, totdat we een ruime eeuw geleden dit allemaal hebben gecentraliseerd. En we weten inmiddels allemaal waar al die centralisatie in die tijd toe heeft geleid.
Daartoe kunnen we overigens de bestaande instituties nog prima blijven benutten. De overgang kan daarmee heel soepel verlopen. Zo kan bijvoorbeeld beetje bij beetje de autonomie terug worden gegeven aan de gemeenten, om over allerlei zaken weer zelf te mogen beslissen, waarbij zij uiteraard onderling gaan afstemmen hoe dit het beste kan worden gedaan. Vervolgens kunnen directe vertegenwoordigers uit de gemeenteraden worden geselecteerd om te overleggen op provinciaal niveau, op nationaal niveau, enzovoort. Veel gemeenteraadsleden doen dit overigens al.
Politieke partijen omvormen
Politieke partijen zijn recente, moderne verschijnselen. Van oudsher namen parlementsleden zitting op persoonlijke titel. Dit doen zij overigens nog altijd, maar de politieke partij is daarbij een kracht van jewelste geworden, waarbij de partijdiscipline heerst boven de mensen die de partij ‘belichamen’. En de landelijke (of continentale) partijen bepalen voor een groot deel, direct of indirect, wat lokaal gebeurt. Top-down.
Als met directe vertegenwoordiging wordt gewerkt worden politieke partijen overbodig. Maar zover zijn we nog niet en dat ontstaat vanzelf. Tot die tijd kunnen we politieke partijen omvormen. Waarbij de nadruk niet meer ligt op het feit dat zij bepaalde besluiten moeten nemen of wetten moeten maken námens het volk dat zij zogenaamd vertegenwoordigen (wat enkel indirect is via de partij), maar op hun (nog indirect) vertegenwoordigende functie zelf.
Politieke partijen hebben dan geen partijprogramma meer nodig, zoals de norm is, maar een procesprogramma: zonder ideologie of standpunten rondom inhoudelijke kwesties in de samenleving. De enige taak en roeping is dan om dienstbaar de stem (of stemmen) van het volk te vertolken en het mogelijk te maken dat deze nog directer gehoord kan worden. Daarom is ook niet vooraf bekend wat de uitkomsten zullen zijn op inhoudelijke kwesties. ‘De partij’ heeft in basis dus geen eigen standpunt, maar gaat gaandeweg ontdekken welke stemmen en geluiden spreken in de maatschappij en bij hun stemmers, die zij zo zuiver mogelijk gaan vertolken.
Als mensen dan gaan stemmen, geven zij hun stem niet langer weg, maar krijgen zij deze stem in wezen weer terug, omdat zij op alle mogelijke manieren in staat worden gesteld om mee te praten en zo direct mogelijk mee te beslissen. De mensen die worden gekozen, of dit nu in een gemeenteraad is of in de vergadering van de Verenigde Naties, kunnen zich direct na hun verkiezing afsplitsen van ‘de partij’ en als mens een eigen fractie opzetten, waarmee zij als ware, onafhankelijke volksvertegenwoordiger kunnen spreken, zonder verantwoording schuldig te zijn aan ‘de partij’ of zich hoeven te schikken naar een partijdiscipline.
Een politieke partij wordt op deze manier een middel om tijdens de overgang de stem van het volk te vertolken en deze terug te kunnen geven. De partijen houden dan ook direct op te bestaan als het volk zelf bestuurt via de getrapte vertegenwoordiging en dit besluit is dan ook aan het volk zelf als de tijd daarvoor rijp is.
De volksvergadering herstellen
De belangrijkste sleutel is om de volksvergadering in ere te herstellen, het #ding.
- Geen enkel bestuur heeft een expliciet mandaat (sociaal contract) van het volk. Dit wordt impliciet aangenomen op basis van verkiezingen en belastingen, maar de facto (praktisch) en de jure (juridisch) kunnen zij enkel direct door de volksvergadering worden aangesteld.
- Er dient een vergaderstructuur te komen van regelmatig terugkerende volksvergaderingen, bijvoorbeeld eens per week, per maand of per kwartaal. Dit mag nooit of te nimmer worden verboden of ontbonden. Ook al komt er bijna niemand en is er geen ding te bespreken. Alleen door een terugkerende volksvergadering kan worden gegarandeerd dat het volk zelf bestuurt en kan niemand de macht grijpen.
- Deze vergaderingen worden verkondigd via de gemeentelijke kanalen en zijn open voor iedereen die wil deelnemen (non-exclusief), maar nooit verplicht (non-inclusief). Iedereen die dat wenst kan het woord nemen of een onderwerp inbrengen. Het kan wel handig zijn om wat basisafspraken met elkaar te maken, waarvoor eveneens een ding kan worden georganiseerd.
- Het ding kan worden georganiseerd in elke wijk in een gebouw dat zich daartoe leent. Denk bijvoorbeeld aan de vele leegstaande kerkgebouwen, die we weer in ere kunnen herstellen als ‘ekklessia’ (de naam van de Atheense volksvergadering waarvan ‘eglise’ en ‘kerkgemeente’ zijn afgeleid).
- Eventueel kan de volksvergadering besluiten om bepaalde raden met een meer vaste vorm aan te stellen, zoals een gemeenteraad of specifieke commissies, maar dit kan enkel en alleen door de volksvergadering zélf worden besloten. Hun macht moet vooraf worden beperkt en bij voorkeur worden geen vaste zetels bedongen. Bovendien kan de volksvergadering op elk moment besluiten deze weer te ontbinden. Geen enkel gremium kan daarom macht uitoefenen over de volksvergadering, die immer het eerste én laatste woord heeft.