De volksvergadering als kloppend hart van een échte democratie


Er heerst een vertrouwenscrisis. We vertrouwen de gevestigde orde niet langer, we vertrouwen elkaar én onszelf zeer beperkt. We worden gebombardeerd met allerlei informatie van over de hele wereld en kunnen door A.I. echt niet meer van onecht onderscheiden.

Hoe doorbreken we deze impasse, dit vacuüm? De wereldleiders lijken hierover eensgezind: als we hun volgen moet de macht vérder gecentraliseerd worden om al deze enorme crises het hoofd te kunnen bieden. Of is er ook een andere oplossing? Eén die diametraal tegenovergesteld lijkt, maar eigenlijk het missende puzzelstukje is, simpelweg omdat het zo eenvoudig is, dat we zijn vergeten dat het feitelijk de enige manier is om onszelf te kunnen organiseren, tot op wereldschaal?

Het kloppend hart blijkt een blinde vlek. Want de oorspronkelijke democratie van Athene werd namelijk niet zozeer gekenmerkt door de verkiezingen van heersers, maar van de vergaderingen van het volk. In Athene heette dit de Ekklèsia, in west-Europa het Ding. En dat ding blijkt in deze tijd ineens bést wel een ding.

Het is tijd om het kloppend hart van de democratie in ere te herstellen. En de tijd is rijp.


De oorspronkelijke democratie van Athene

Als we onze leiders en wetenschappers moeten geloven verloopt de geschiedenis van de mens grofweg in een lineaire lijn van apen, naar wilden, naar stammen, naar beschavingen. Daarom denken velen dat we nu op de toppen van ons kunnen leven en dat het misschien zelfs wel ‘af’ is en enkel minder kan worden.

Een diepe duik in de geschiedenis levert op dat er veel meer wegen naar Rome leiden. Er zijn veel meer manieren om onszelf te organiseren dan de ‘ene’ manier die ons steeds wordt voorgehouden. Want hoe kan het zo zijn dat de geschiedenis lineair verloopt, terwijl we steeds terug blijven kijken naar de Grieken en Romeinen voor inspiratie? Waren zij dan zo onbeschaafd? Integendeel.

Laten we bij de Grieken beginnen. Want tot op de dag van vandaag blijkt dit een enorme, tijdloze inspiratiebron te zijn. In het enorme geweld van oorlogen tussen de stadstaten bleek Athene een baken van licht, waar het volk zichzelf organiseerde en niet afhankelijk was van tirannen. Volgens de overlevering was dit te danken aan Solon, die Athene een ‘herstart’ had gegeven, door nieuwe wetten en boven alles: schuldvergeving.

Deze nieuwe wetten gaven de burgers veel meer rechten voor inspraak. Sterker nog, het waren de burgers die mét elkaar het eerste en laatste woord hadden. Wel 40 keer per jaar kwamen zij met 6.000 tot 8.000 mannen samen op de heuvel Pnyx voor de volksvergadering, de Ekklèsia. Dit woord is later gebruikt voor ‘kerkgemeenschap’ in de bijbel en ‘église’ stamt hier eveneens vanaf, net als ‘ecclesiastisch’ (kerkelijk).

De deelnemende mannen waren de ‘kyrios’, de directe vertegenwoordigers van elk huishouden: de heer des huizes. ‘Kyrios’ is later in de Oudgriekstalige versie van het oude testament (Septuagint) dan ook vertaald als ‘Heer’, waarmee het een goddelijke autoriteit en kerkelijke betekenis kreeg, net als met het woord ‘Ekklèsia’ was gebeurd. Over deze connectie met het kerkelijke volgt later meer.


De Comitia van de Romeinse Republiek

De Romeinen hebben het stokje overgenomen van de Grieken. De Romeinen zijn bekend geworden door hun imperialisme, om het Rijk steeds verder uit te breiden. Maar het Romeinse Rijk was eerst veel decentraler georganiseerd dan wij nu denken. In de Romeinse Republiek waren de comitia (waar ‘commissie’ van afstamt) de belangrijkste overlegorganen, waar men veel eigen zeggenschap had. Hetzelfde gold overigens voor de provincia (provincies), colonia (kolonies) en socii (bondgenoten, waar ‘sociaal’ van afstamt).

Het ging mis toen de Romeinse Republiek langzaam overging tot Romeins Keizerrijk. En de grootste doorbraak kwam toen er sociale onrust ontstond in het rijk en generaal Julius Caesar als ‘dictator’ werd aangesteld door de senaat om de republiek te herstellen. Vanaf dat moment benoemde hij als ‘imperator’ (als veroveraar van het imperium) zelf de magistraten en werden de Comitia in rap tempo overbodig gemaakt. Na zijn moord werd Caesar, als eerste Romeinse staatsman, officieel vergoddelijkt door de Romeinse senaat als Divus Iulius (de vergoddelijkte Julius).

Deze traditie van vergoddelijking werd voortgezet en velen na hen opriep de goddelijke status te claimen.

Na de oorlogsoverwinningen werd opvolger Octavianus (later keizer Augustus) geïnstalleerd als ‘princeps’ (de eerste, waar ‘prins’ van afstamt). Onder zijn keizerskroon zou de republiek voorgoed verleden tijd zijn. Hij concentreerde de macht nog verder in steeds minder handen. Onder zijn bewind werd de macht van de volksvergaderingen nog verder ingeperkt, en de keizerlijke instellingen namen hun functies grotendeels over. Na zijn dood werd Augustus eveneens vergoddelijkt door de senaat als Divus Augustus.


Hoe de ‘moderne democratie’ kon ontstaan

Het Latijn (van de regio Lazio) in onze taal en in het Engels nog altijd zeer overheersend, zeker als het ‘intellectueler’ wordt. En alle wegen lijken, bestuurlijk althans, immer nog naar Rome te leiden. Het Romeinse Keizerrijk blijft tot de verbeelding spreken, meer dan de republiek.

De latere keizers, bijvoorbeeld van het Heilige Roomse Rijk (o.a. Karel de Grote, Karel V), maar ook Napoleon, probeerden dan ook stuk voor stuk om het gezag van het Romeinse Rijk te herstellen en de befaamde keizerskroon te bemachtigen, want daarmee konden zij aanspraak maken op alle rechten die de troon met zich meebracht, inclusief de bescherming van de Katholieke Kerk. De huidige koning Felipe VI mag bijvoorbeeld officieel aanspraak maken op de titel ‘Keizer van het Romeinse Rijk’.

In een keizerrijk was het niet de volksvergadering die heerste, maar de vorstenvergadering, die met elkaar de landkaart onderling verdeelden. De congressen van Wenen (1814/15) en Berlijn (1884/85), maar ook die van Versailles (1919) en Bretton Woods (1944) zijn hier voorbeelden van. De vertegenwoordiging kwam dus van boven.

En dat is kenmerkend om een helder onderscheid te kunnen maken tussen de twee systemen waaruit gekozen kan worden. Het ene systeem ontspringt bij de mensen zélf, die mét elkaar de besluiten nemen over hún gemeenschappen in hún werk-, kennis- of leefgebieden en noem ik ‘cocratie’. Het andere systeem ontspringt in de top, bij de superieure soeverein en noem ik ‘monocratie’.

De moderne democratie lijkt op het oog een hybride variant van monocratie en cocratie, maar is dat zeer zeker niet. Democratie betekent letterlijk: “het volk heeft de macht” en daar is in het volledige westen geen sprake van. Feitelijk is de bestaande, monocratische machtsstructuur ‘gedemocratiseerd’, waarbij wij de heersers mogen verkiezen. Alhoewel dit minder beroerd is dan een absoluut vorst, mag het ook geen ‘rechtsordelijke democratie’ heten, waar het volk regeert met wetten, maar een ‘democratische rechtsorde’, waar de wet regeert over het volk.

Rule by Law and Order is het devies en vertoont dan ook veel meer Rooms-Keizerlijke trekjes (centraal georganiseerd) dan Rooms-Republikeins (decentraal georganiseerd). De ‘orde’ is dus nog altijd gebaseerd op hetzelfde ‘antieke’ besturingssysteem, dat ooit was bedacht om een verticale scheiding van machten te veroorzaken, zodat de mensen die de macht bezitten, deze niet hoefden te delen met anderen.


De oorsprong van de Hiërarchie komt van boven

Het grote verschil tussen cocratie en monocratie zit dan ook in de structuur. De monocratische structuur is hiërarchisch, rangordelijk, dus hoog boven laag, ontspringend uit en bundelend in één top. Monocratische besturingssystemen zijn zeer beperkt schaalbaar, want met elke extra bestuurslaag neemt de bureaucratie toe en de productiviteit af. Terwijl de cocratische structuur holografisch is, klein binnen groot, en van zichzelf zeer schaalbaar.

Het woord “Hiërarchie” komt uit het Grieks en betekent letterlijk “Heilige Heerschappij” (‘Hieros’ / ‘Archon’). Het is een verticale rangorde en heeft bekendheid gekregen door de bijbel: de rangorde van engelen, waarbij sommige engelen hoger zijn dan andere en een soort ‘span of control’ hebben in een command & control structuur, waarbij de lagere engelen orders opvolgen. Dit gaat door totdat je bij de hoogste, het opperhoofd komt. De superieure soeverein: God zelf.

Wat we ons niet realiseren, is dat de alle vormen van organisatie, of het nu in de staat of de markt is, zijn afgeleid van dit idee. Van de goddelijke vertegenwoordiging. De Prins, net als de Romeinse Princeps, is dan ook de ‘principe’ (de titel van het beroemde boek van Machiavelli), de eerste vertegenwoordiger en Hiërarch: de heilige heerser. En van daaruit werkt het in één richting naar ‘beneden’. Top-down. Van de superieure soeverein naar de inferieure subjecten (onderdanen).

De bron van beslissingen komt dan niet van de mensen zelf (‘beneden’, de werkvloer), maar van ‘boven’. Een hiërarchie is daarmee in feite een ‘omgekeerde boom’ (inverted tree structure) waarbij de wortels uit de hemel groeien. Dat verklaart wellicht ook waarom zovelen zich afvragen: wie dienen we nu eigenlijk? Wie is onze klant? Want men moet tegelijk naar ‘beneden’ kijken om de klant te zien, maar ook naar ‘boven’ kijken voor orders, broodwinning en verantwoording.

Zo wordt, ondanks alle ontkerkelijking (secularisatie), immer verondersteld dat de wereldlijke hiërarchie een replica is van de Hemelse Hiërarchie. Als antwoord op een WOO-verzoek heeft de Rijksoverheid ook geantwoord dat de fameuze ‘Gratie Gods’ waarmee de wetten worden geopend, nog altijd is gebaseerd op Romeinen XIII uit de bijbel.

De monocratische veronderstelling is dat de enige manier om iets gedaan te krijgen is om álles te laten beginnen met het soevereine bestuur als executive, zoals de CEO. Executive komt van de pauselijke decreten: exequatur. Want als de paus de vertegenwoordiger van God op aarde is, dan zijn de decreten ook absoluut en dwingend. Zo’n exequatur is vervolgens executoriaal en kan ten uitvoer worden gelegd, zoals dit gebeurt bij executoriale titel door een rechtbank, die op hun beurt weer zijn aangesteld door vorsten om recht te mogen spreken. Zo ‘delegeren’ de ‘legaten’ hun ‘delegaties’ op basis van wat ‘legaal’ is en kunnen zij ‘leges’ vragen.

Zo ontstaat de situatie dat besluiten in een hiërarchie theoretisch enkel aan de top kúnnen beginnen. Dit is met opzet zo opgezet. Alleen op deze manier kan namelijk een piramidestructuur en piramidespel worden opgezet en voortgezet. Het maakt dit systeem echter ook enorm log en fragiel, omdat alles en iedereen afhankelijk is van die hoogste macht om tot executie te komen. En er ontstaat op deze manier juist afhankelijkheid van enkelingen en daarmee willekeur.


Het ding in ere herstellen

Naast de Ekklesia van Athene en de Comitia van Rome bestonden er nog veel meer volksvergaderingen. Zo had je in Nowgorod de Vetsje, waar de later Sovjet (arbeidersraad) van is afgeleid. In dit deel van de wereld, noordwest-Europa, hadden we het Ding. Waar ‘dat is best wel een ding’ van afstamt, omdat een ‘ding’ niet alleen een voorwerp is, maar een onderwerp. Net als dinsdag ‘de dag van het ding’ is en het kort geding ons eraan herinnert dat er ook recht werd gesproken.

Het Ding kon worden opgeschaald vanuit elke stam of gemeenschap. Als er grotere, gebiedsoverstijgende dingen waren stuurden zij hun directe vertegenwoordigers naar het grotere ding, waar de vergadering zelf direct beslissingen nam. Ze hadden geen aparte, gevestigde regeringen of parlementen die 100% van hun tijd aan het besturen van anderen mochten besteden.

Dit zelfbestuur is de natuurlijke manier van organiseren, zolang er geen monocratie wordt gesticht, meestal uit militaire overwegingen om op korte termijn kordate besluiten te kunnen nemen, maar op de lange termijn tot de ketening van het volk leiden. Zoals Rousseau al zei in 1762:

“Deze vergaderingen van het volk, die het staatslichaam beschermen en de regering in toom houden, zijn de gezaghebbers altijd een gruwel geweest: zij sparen dan ook zorgen noch bezwaren, moeilijkheden noch beloften om er de burgers van af te schrikken.”
“Door de volksvergaderingen niet meer toe te staan bijeen te komen (…) maken alle regeringen ter wereld, wanneer zij eenmaal de openbare macht uitoefenen, zich vroeg of laat meester van het soeverein gezag.”

Want dat gebeurde om de haverklap. Filippos II van Macedonië en zijn zoon Alexander de Grote ontmantelden de Ekklèsia. Julius Caesar en Augustus maakten de Comitia overbodig. Karel de Grote verbood het Ding. Napoleon draaide alle veranderingen uit de Franse revoluties terug. In Noorwegen, Zweden, Denemarken, IJsland is het systeem van dingen vervangen door constitutionele monarchieën in de 19de eeuw. En in de 20ste eeuw volgde een heel leger generaals die de macht probeerden te centraliseren tot enorme eenheidsstaten.

Zwitserland is tegenwoordig het democratische baken. Groot geworden door klein te blijven, hebben zij hun oude gewoonten het best weten te behouden, ondanks dat zij tot in de jaren ’70 de vrouwen niet lieten stemmen. Zij kennen daar nog altijd in sommige kantons de volksvergadering, die zij ‘Landsgemeinde’ noemen. De kern van het Zwitserse succes is dat zij de autonomie zo laag mogelijk laten en een confederatie weten te blijven. Vandaar hun afkorting CH: Confœderatio Helvetica. Maar ook Zwitserland verandert langzaam van een statenbond in een bondsstaat waar de macht steeds verder centraliseert.


Democratische ‘vernieuwingen’ zijn slechts verbeteringen

Op vele fronten zijn mensen bezig om de democratie te ‘vernieuwen’, maar denken daarbij voornamelijk vanuit de bestaande situatie. Meestal komen zij niet verder dan ‘referenda’, wat slechts een stap in de goede richting is, maar het fundament intact laat. Ze gebruiken de rechtsstaat en de grondwet als uitgangspunt, terwijl deze daar eigenlijk en feitelijk nooit voor bedoeld was. Daarom zijn ze vooral bezig om de bestaande orde verder te verbeteren en toekomstbestendig te maken.

Daarom zie je ook dat deze pogingen weinig vrucht dragen. En toch is het belangrijk dat het gebeurt, want door middel van alle pogingen tot democratische vernieuwing wordt wel, stapje voor stapje, de weg geplaveid voor meer diepgaande veranderingen en worden steeds meer mensen zich bewust dat er, ondanks alle goede bedoelingen, van echte ‘democratie’ feitelijk geen enkele sprake is.

Een burgerberaad of burgerforum is daarvan een mooi voorbeeld, want feitelijk is het niet meer of minder dan een ‘tijdelijk parlement’ (vaak ook met 75 tot 150 leden) dat het mandaat heeft gekregen van het ‘echte parlement’, zoals een gemeenteraad, om zich over een bepaalde kwestie behoorlijk diepgaand te buigen en met adviezen te komen. Maar de macht blijft hoe dan ook bij de gevestigde machthebbers. Het ‘pluche’. De piramidale structuur zélf blijft ongewijzigd. En dit uit zich bijvoorbeeld in de opvolging van de uitkomsten, waarbij ten hoogste eruit wordt gepikt wat al goed binnen de bestaande agenda paste: cherrypicking.

Ondertussen verbazen we ons dat mensen afhaken bij ‘de democratie’.


We blijven in cirkels lopen, totdat…

Terwijl er een roep is om méér democratie, wordt tegelijk steeds verder de macht gecentraliseerd tot we één ‘rule-based world order’ overhouden, zoals de wereldleiders het zelf noemen. De gedachte erachter is idealistisch gedreven, maar is in de praktijk zeer tiranniek. Want hoe groter de afstand waarop het besluit wordt genomen, hoe meer de werkelijkheid geweld wordt aangedaan, omdat steeds meer op dwang moet worden teruggevallen om iets gedaan te krijgen.

Dit is goed te zien aan de vele ambtenaren die de publieke zaak (res publica) willen dienen, maar merken dat het simpelweg niet lúkt. Ze stranden in bureaucratische overlegstructuren waar zij zich onmogelijk uit kunnen worstelen, tenminste als zij niet tot de groep ‘afwijkenden’ of ‘onwelwillenden’ willen worden gerekend. De heersende mores en moraal is zeer sterk en dominant. In een ministerie werd mij tijdens een sessie verteld dat “het onze belangrijkste taak is om te zorgen dat de minister niet valt”.

Tekenend is ook hoe de rechtsstaat wordt beschermd, koste wat kost. Onvoorwaardelijk. De overheid zelf kán niet verder komen dan: “Allemaal prima, zolang de democratische rechtsorde niet in het gevaar komt.” Maar hoe moet de orde worden vernieuwd als deze heilig is verklaard en onaantastbaar is? Het is ook begrijpelijk, want de ambtenaren hebben, net als de parlementariërs, ministers en rechters (de trias politica) trouw gezworen aan de koning, het statuut van het koninkrijk én de grondwet. Zij mógen niet eens anders verkondigen, want anders worden ze uitgesloten en hebben ze helemaal geen invloed meer. Daarmee zijn zij feitelijk meer een genootschap dan een gemeenschap.


…de volksvergadering in ere wordt hersteld

Dit vacuüm kan bij de wortel worden aangepakt, als we ook van daaruit gaan redeneren. Dus niet meer vanuit de top, maar vanuit de mensen zelf. Dat is het belangrijkste verschil tussen een monocratie en een cocratie. Als we dit denken kantelen, betekent het dat de mensen zélf altijd en overal het eerste én het laatste woord hebben. En dit is lastig te ontkennen.

Als we van daaruit redeneren is er niets meer of minder nodig dan op gemeenschappelijk (bijv. gemeentelijk) niveau één overlegorgaan te herstellen: de volksvergadering. Daarvoor is een lichte overlegstructuur nodig, waarbij enkel is vastgelegd dat deze periodiek (bijv. wekelijks, maandelijks) zal plaatsvinden, zodat het hoe dan ook zal plaatsvinden en niet afhankelijk is van de goedkeuring van ‘boven’. Als deze structuur wordt verboden of tegengehouden, is het duidelijk dat zij hun ware gezicht tonen als vijand van het volk en de democratie.

Als er gebiedsoverstijgende dingen zijn, stuurt elke vergadering haar directe vertegenwoordigers naar een groter (geen ‘hoger’) ding. Daar hebben zij afstemming en proberen tot overeenstemming te komen binnen de kaders die door de vertegenwoordigden zijn meegegeven. Zo zijn de Staten-Generaal ooit bedoeld, als vertegenwoordiging vanuit de gemeenschappen. Via dit beginsel kan het verder worden opgeschaald naar regionaal, provinciaal, nationaal, continentaal en zelfs mondiaal. Met een onafgebroken keten van elke vertegenwoordigde tot vertegenwoordiger bij het grootste ding: het alding, het ding voor allen.

Daarbij zullen dan wel wat ‘flessenhalsen’ ontstaan, want als het op wereldschaal plaatsvindt zijn er maar liefst zes schaalniveaus en vijf schakels van vertegenwoordiging. Er komt dan een punt waarop de vertegenwoordigers zullen zeggen: “Ik doe dit met liefde, maar ik ben hele dagen bezig met vertegenwoordiger spelen, kunnen jullie mij sponsoren?” Dit is het moment dat de ‘beroepsleider’ ontstaat, die niet langer ‘meewerkend voorman’ is, maar 100% van zijn tijd gaat besteden aan ‘vergaderen’. Het gevaar bestaat dan ook dat zo iemand in afzondering en op afstand gaat besturen en losraakt van de werkelijkheid, zoals het in de huidige machtsstructuur gebeurt.

Deze ‘schaalnadelen’ kunnen juist ook als voordelen worden gezien. Het betekent namelijk dat er in de structuur als vanzelf een beperkende factor ontstaat die macht op natuurlijke wijze inperkt en de kans op corruptie beperkt, zonder dat daar weer allerlei nieuwe instituties met ‘checks and balances’ omheen moeten worden gebouwd of zelfs boven moeten worden geplaatst.

De verantwoording gebeurt nu namelijk door ‘hoger’, in plaats van door de mensen zélf. Rechters worden door hogere rechters gekeurd. En banken door centrale banken. Hogere slagers keuren het vlees van lagere slagers, die allemaal tot hetzelfde genootschap behoren en daarmee eigen belangen ontwikkelen, los van hun oorspronkelijke bestaansrecht. Bij directe vertegenwoordiging kunnen mensen hun vertegenwoordigers direct ter verantwoording roepen en blijft het mandaat bij de mensen zelf.


Tot slot

Het begint en eindigt bij de mensen zelf. We kúnnen enkel op antwoorden van boven wachten als we onze eigen verantwoordelijkheid uitbesteden. Als we werkelijk geloven in democratie, dat mensen zichzelf kúnnen en mógen besturen, zijn er grofweg drie wegen te bewandelen:

1) Mensen gaan in hun gemeenschappen weer zelf volksvergaderingen organiseren en nemen het stuur weer in eigen hand,

2) overheden erkennen dat hun mandaat bij het volk ontspringt en gaan uit eigen beweging volksvergaderingen organiseren om uit het machtsvacuüm te ontsnappen,

3) de gevestigde orde centraliseert verder tot één ‘rule-based world order’, groeit kapot en stort ineen onder het eigen gewicht. It’s up or out.

Er zijn dus vreedzame keuzes of met wrijving. Hoe dan ook zal het glansrijk zijn. Daarbij is het vooral de vraag aan wie de gemeenschappen nu eigenlijk gehoorzamen, van wie zij hun mandaat denken te krijgen en aan wie zij verantwoording denken te moeten afleggen: van ‘boven’ of van de ‘mensen’ zélf? Na het lezen van dit essay is dit hopelijk een retorische vraag geworden.